Voor het vak wiskunde zocht ik op het internet hoe je kan construeren met papier. Hierdoor ben ik op een hele interessante site gekomen waar je heel veel vindt over origami.
Adres van de site:
http://www.activityvillage.co.uk/origami_for_kids.htm
Hieronder vindt je een paar voorbeelden van hetgeen je kan maken met origami.
Persoonlijk vindt ik dieren maken het leukst.
Een kat: http://www.activityvillage.co.uk/origami_cat.htm
Een hond: http://www.activityvillage.co.uk/origami_dog.htm
Een vos: http://www.activityvillage.co.uk/origami_fox.htm
Een konijn: http://www.activityvillage.co.uk/origami_bunny.htm
Een koala: http://www.activityvillage.co.uk/origami_koala.htm
Een tulp: http://www.activityvillage.co.uk/origami_tulip.htm
Een vis: http://www.activityvillage.co.uk/origami_angel_fish.htm
zaterdag 26 december 2009
donderdag 24 december 2009
Beer en bever
Ik heb een heel mooi boek gevonden over een beer en een bever. de auteurs zijn Rian Visser en Gertie Jaquet. In het boek staan er 18 avonturen van twee hele goeie vrienden die telkens iets meemaken. Het mooiste verhaal vind ik het eerste: "Berenhonger".
Het verhaal gaat over een beer die heel graag slaapt en het liefst de hele dag zou slapen, maar de beer komt wakker omdat hij heel veel honger heeft. Beer heeft geen eten meer in zijn hol dus moet hij met zijn grote lege zak naar buiten. De zon staat al heel hoog aan de hemel en overal vliegen vogels die opzoek zijn naar eten. Hij is nog maar net uit zijn hol of hij komt zijn vriend bever tegen. Beer vertelt dat hij heel veel honger heeft en op zoek is naar eten. Bever wil beer heel graag helpen en hij vertelt dat hij een hele grote notenboom weet staan. Beer volgt bever naar de grote notenboom. Ze volgen allerlei kleine paadjes die beer niet kent. Uiteindelijk komen ze aan bij de grote notenboom. Beer begint onmiddellijk noten te rapen en doet ze in zijn zak. Bever helpt met noten rapen, maar plots ziet bever dat er ook hele mooie platte stenen onder de boom ligt. Platte stenen kan bever heel goed gebruiken. Hij kan er paden mee maken, hij kan er een toren mee maken,… met platte stenen kan je van alles doen. De platte stenen zijn voor bever veel te zwaar om helemaal naar zijn hol te brengen, daarom beslist hij om de stenen in de zak van beer te doen zonder dat beer het weet. Als de zak helemaal vol is sleept beer de zak terug naar zijn hol. Als ze bij het hol van de beer zijn neemt beer een noot uit zijn zak om op te eten, maar wat de beer ook doet de noot wil niet open. Daarna ontdekt beer dat bever allemaal stenen in zijn zak heeft gedaan en is heel er boos op zijn vriend bever!
Hoe zal het verhaal aflopen? Zal beer boos blijven op bever? Zal de beer ander eten vinden of zal hij verhongeren? Om te weten hoe het verhaal afloopt zal je het boek zelf moeten lezen.
Het verhaal gaat over een beer die heel graag slaapt en het liefst de hele dag zou slapen, maar de beer komt wakker omdat hij heel veel honger heeft. Beer heeft geen eten meer in zijn hol dus moet hij met zijn grote lege zak naar buiten. De zon staat al heel hoog aan de hemel en overal vliegen vogels die opzoek zijn naar eten. Hij is nog maar net uit zijn hol of hij komt zijn vriend bever tegen. Beer vertelt dat hij heel veel honger heeft en op zoek is naar eten. Bever wil beer heel graag helpen en hij vertelt dat hij een hele grote notenboom weet staan. Beer volgt bever naar de grote notenboom. Ze volgen allerlei kleine paadjes die beer niet kent. Uiteindelijk komen ze aan bij de grote notenboom. Beer begint onmiddellijk noten te rapen en doet ze in zijn zak. Bever helpt met noten rapen, maar plots ziet bever dat er ook hele mooie platte stenen onder de boom ligt. Platte stenen kan bever heel goed gebruiken. Hij kan er paden mee maken, hij kan er een toren mee maken,… met platte stenen kan je van alles doen. De platte stenen zijn voor bever veel te zwaar om helemaal naar zijn hol te brengen, daarom beslist hij om de stenen in de zak van beer te doen zonder dat beer het weet. Als de zak helemaal vol is sleept beer de zak terug naar zijn hol. Als ze bij het hol van de beer zijn neemt beer een noot uit zijn zak om op te eten, maar wat de beer ook doet de noot wil niet open. Daarna ontdekt beer dat bever allemaal stenen in zijn zak heeft gedaan en is heel er boos op zijn vriend bever!
Hoe zal het verhaal aflopen? Zal beer boos blijven op bever? Zal de beer ander eten vinden of zal hij verhongeren? Om te weten hoe het verhaal afloopt zal je het boek zelf moeten lezen.
Natuurlotto
Wat is het?
Het is een spel voor kleuters met echt materiaal uit de natuur.
Welk materiaal heb je?
Je hebt 6 grote planken en 36 kleine kaarten. Je vindt op de planken terug wat je op de kaarten ziet. De bladeren en bloemen komen uit de natuur en zijn gedroogd.
Doelgroep
Van 1 jaar tot 99 jaar
Aantal spelers
Min. 1 - Max. 6
Uitleg bij het natuurspel
De natuurlotto is een spel voor jong en oud. Je kan het spel alleen spelen en in groep, zowel met begeleiding van volwassenen als zonder. Het leukste is om het spel te spelen met 3 tot 6 spelers.
- Spelen met begeleiding.
Elke speler heeft een speelbord voor zich. De begeleider heeft de 36 kaarten in zijn hand. De spelers kijken eerst goed naar de bladeren en bloemen die voor hem liggen. Daarna toont de begeleider 1 kaart. Geef de spelers vooral de tijd om goed te kijken, zodat ze gelijkenissen/verschillen tussen hun eigen kaart en het gekozen kleine kaartje kunnen zoeken. De speler die hetzelfde kaartje op zijn speelbord heeft liggen steekt zijn hand in de lucht. Deze speler krijgt het kaartje dan en hangt het aan de nageltjes van hetzelfde prentje aan het speelbord. Als dit gebeurd is toont de begeleider opnieuw een kaart. Zo gaat het spel door tot 1 van de spelers alle zes dezelfde kaartjes heeft hangen aan zijn speelbord. Deze speler roept dan ‘KLAAR’ zodat alle andere spelers het horen. De speler die als eerste alle zes dezelfde kaartjes op zijn speelbord liggen heeft is de winnaar.
- Spelen zonder begeleiding.
Het zelfde spel kan gespeeld worden maar dan zonder begeleiding. Iedere speler heeft terug een speelbord. De kaarten liggen verspreid op tafel. Om de beurt draaien de spelers een kaart om. Geef iedereen vooral de tijd om goed te kijken, zodat ze gelijkenissen/verschillen tussen hun eigen kaart en het gekozen kleine kaartje kunnen zoeken. De speler die hetzelfde kaartje op zijn speelbord heeft liggen steekt zijn hand in de lucht. Deze speler krijgt het kaartje dan en hangt het aan de nageltjes van hetzelfde prentje aan het speelbord. Als dit gebeurd draait de volgende speler een kaart. Zo gaat het spel door tot dat 1 van de spelers alle zes dezelfde kaartjes heeft hangen aan zijn speelbord. Deze speler roept dan ‘KLAAR’ zodat al de andere spelers het horen. De speler die als eerste alle zes dezelfde kaartjes op zijn speelbord liggen heeft is de winnaar.
Het is een spel voor kleuters met echt materiaal uit de natuur.
Welk materiaal heb je?
Je hebt 6 grote planken en 36 kleine kaarten. Je vindt op de planken terug wat je op de kaarten ziet. De bladeren en bloemen komen uit de natuur en zijn gedroogd.
Doelgroep
Van 1 jaar tot 99 jaar
Aantal spelers
Min. 1 - Max. 6
Uitleg bij het natuurspel
De natuurlotto is een spel voor jong en oud. Je kan het spel alleen spelen en in groep, zowel met begeleiding van volwassenen als zonder. Het leukste is om het spel te spelen met 3 tot 6 spelers.
- Spelen met begeleiding.
Elke speler heeft een speelbord voor zich. De begeleider heeft de 36 kaarten in zijn hand. De spelers kijken eerst goed naar de bladeren en bloemen die voor hem liggen. Daarna toont de begeleider 1 kaart. Geef de spelers vooral de tijd om goed te kijken, zodat ze gelijkenissen/verschillen tussen hun eigen kaart en het gekozen kleine kaartje kunnen zoeken. De speler die hetzelfde kaartje op zijn speelbord heeft liggen steekt zijn hand in de lucht. Deze speler krijgt het kaartje dan en hangt het aan de nageltjes van hetzelfde prentje aan het speelbord. Als dit gebeurd is toont de begeleider opnieuw een kaart. Zo gaat het spel door tot 1 van de spelers alle zes dezelfde kaartjes heeft hangen aan zijn speelbord. Deze speler roept dan ‘KLAAR’ zodat alle andere spelers het horen. De speler die als eerste alle zes dezelfde kaartjes op zijn speelbord liggen heeft is de winnaar.
- Spelen zonder begeleiding.
Het zelfde spel kan gespeeld worden maar dan zonder begeleiding. Iedere speler heeft terug een speelbord. De kaarten liggen verspreid op tafel. Om de beurt draaien de spelers een kaart om. Geef iedereen vooral de tijd om goed te kijken, zodat ze gelijkenissen/verschillen tussen hun eigen kaart en het gekozen kleine kaartje kunnen zoeken. De speler die hetzelfde kaartje op zijn speelbord heeft liggen steekt zijn hand in de lucht. Deze speler krijgt het kaartje dan en hangt het aan de nageltjes van hetzelfde prentje aan het speelbord. Als dit gebeurd draait de volgende speler een kaart. Zo gaat het spel door tot dat 1 van de spelers alle zes dezelfde kaartjes heeft hangen aan zijn speelbord. Deze speler roept dan ‘KLAAR’ zodat al de andere spelers het horen. De speler die als eerste alle zes dezelfde kaartjes op zijn speelbord liggen heeft is de winnaar.
Zintuigspelen
Ik heb 3 heel leuke zintuigspelen gevonden en ik wou dat graag met jullie delen.
Deze 3 spelen stimuleren de ontwikkeling van de zintuigen.
Ze zijn heel interessant om mee te nemen naar de kleuterklas.
Titel:
Fühlen
Uitgever:
Haba
Leeftijd:
4 – 99 jaar
Aantal spelers:
2 – 4 personen
Verloop:
voelkaarten memorie20 voelkaarten met de tastzijde naar beneden. Één van de spelers geeft het startsignaal. De spelers moeten de kaarten een beetje optillen en aan de onderkant bevoelen. Belangrijk: de kaarten mogen niet omgedraaid of bekeken worden. Je probeert als eerste om 2 dezelfde kaarten te zoeken. Als je denkt dat je 2 dezelfde hebt roep je stop. De kaarten worden omgedraaid. Als je het juist hebt krijg je een houten diertje. De winnaar van deze ronde mag nu het startsignaal geven. De winnaar van het spel is diegene die het eerst 5 houten diertjes heeft verzameld.
Titel:
Socken zocken
Uitgever:
Haba
Leeftijd:
4 – 99 jaar
Aantal spelers:
2 – 6 personen
Verloop:
De speler met de grootste voeten mag eerst het startsignaal geven- Alle spelers beginnen in de berg sokken te wroeten. Iedere speler probeert zoveel mogelijk bij elkaar horende sokken te paren! Er mag slechts met één hand gewroet worden! De sokken lijken heel goed op elkaar! Een paar sokken die de ene speler heeft, mag niet meer afgepakt worden door de andere speler.- Indien je 5 gelijke paar sokken hebt, moet je het sokkenmonster grijpen. Dit is het signaal dat iedereen stopt met wroeten. Als je op dat moment een sok in je hand hebt, moet je die terugleggen.- Iedereen controleert of de speler die het sokkenmonster greep, effectief 5 paar gelijke sokken heeft. Als de paren kloppen, krijgt hij een wasknijper als de paren niet kloppen, tellen de andere spelers hun aantal juiste paren sokken. Die met het meeste paar wint en krijgt een wasknijper.- Daarna begint het spel weer opnieuw. De winnaar van de vorige ronde mag nu het startsignaal geven. De winnaar van het spel is diegene die het eerst 3 wasknijpers heeft.
Titel:
Mijn eerste natuurspel
Uitgever:
Ravensburger
Leeftijd:
5 – 8 jaar
Aantal spelers:
1 – 4 personen
Verloop:
De jongste speler begint. Hij draait de dierenkaart om, zodat alle spelers ze kunnen zien- Nummer 1: dan mag hij het kaartje open naast de ster met de overeenkomstige kleur leggen en mag nog een kaart draaien. Als deze kaart van hetzelfde dier is, maar nummer 2 is ofwel van een ander dier nummer 1, dan mag hij de kaart terug neerleggen en verder zoeken totdat er geen aansluitende kaart meer is.- Draait een speler een kaart om die niet past dan legt hij het weer omgedraaid terug en is het aan de volgende speler.- Naast de sterren mogen altijd alleen maar dierenkaarten met dezelfde kleur rand en in de juiste volgorde van 1 tot 5 worden afgelegd.- Als van een dier de kaarten 1-4 al open naast de ster liggen en de speler draait van dit dier de laatste kaart (nummer 5) om, dan is deze rij compleet.Deze speler mag als beloning de ster van deze kleur pakken. Heeft een speler een ster gekregen, dan eindigt zijn beurt en is de volgende speler aan de beurt.
Deze 3 spelen stimuleren de ontwikkeling van de zintuigen.
Ze zijn heel interessant om mee te nemen naar de kleuterklas.
Titel:
Fühlen
Uitgever:
Haba
Leeftijd:
4 – 99 jaar
Aantal spelers:
2 – 4 personen
Verloop:
voelkaarten memorie20 voelkaarten met de tastzijde naar beneden. Één van de spelers geeft het startsignaal. De spelers moeten de kaarten een beetje optillen en aan de onderkant bevoelen. Belangrijk: de kaarten mogen niet omgedraaid of bekeken worden. Je probeert als eerste om 2 dezelfde kaarten te zoeken. Als je denkt dat je 2 dezelfde hebt roep je stop. De kaarten worden omgedraaid. Als je het juist hebt krijg je een houten diertje. De winnaar van deze ronde mag nu het startsignaal geven. De winnaar van het spel is diegene die het eerst 5 houten diertjes heeft verzameld.
Titel:
Socken zocken
Uitgever:
Haba
Leeftijd:
4 – 99 jaar
Aantal spelers:
2 – 6 personen
Verloop:
De speler met de grootste voeten mag eerst het startsignaal geven- Alle spelers beginnen in de berg sokken te wroeten. Iedere speler probeert zoveel mogelijk bij elkaar horende sokken te paren! Er mag slechts met één hand gewroet worden! De sokken lijken heel goed op elkaar! Een paar sokken die de ene speler heeft, mag niet meer afgepakt worden door de andere speler.- Indien je 5 gelijke paar sokken hebt, moet je het sokkenmonster grijpen. Dit is het signaal dat iedereen stopt met wroeten. Als je op dat moment een sok in je hand hebt, moet je die terugleggen.- Iedereen controleert of de speler die het sokkenmonster greep, effectief 5 paar gelijke sokken heeft. Als de paren kloppen, krijgt hij een wasknijper als de paren niet kloppen, tellen de andere spelers hun aantal juiste paren sokken. Die met het meeste paar wint en krijgt een wasknijper.- Daarna begint het spel weer opnieuw. De winnaar van de vorige ronde mag nu het startsignaal geven. De winnaar van het spel is diegene die het eerst 3 wasknijpers heeft.
Titel:
Mijn eerste natuurspel
Uitgever:
Ravensburger
Leeftijd:
5 – 8 jaar
Aantal spelers:
1 – 4 personen
Verloop:
De jongste speler begint. Hij draait de dierenkaart om, zodat alle spelers ze kunnen zien- Nummer 1: dan mag hij het kaartje open naast de ster met de overeenkomstige kleur leggen en mag nog een kaart draaien. Als deze kaart van hetzelfde dier is, maar nummer 2 is ofwel van een ander dier nummer 1, dan mag hij de kaart terug neerleggen en verder zoeken totdat er geen aansluitende kaart meer is.- Draait een speler een kaart om die niet past dan legt hij het weer omgedraaid terug en is het aan de volgende speler.- Naast de sterren mogen altijd alleen maar dierenkaarten met dezelfde kleur rand en in de juiste volgorde van 1 tot 5 worden afgelegd.- Als van een dier de kaarten 1-4 al open naast de ster liggen en de speler draait van dit dier de laatste kaart (nummer 5) om, dan is deze rij compleet.Deze speler mag als beloning de ster van deze kleur pakken. Heeft een speler een ster gekregen, dan eindigt zijn beurt en is de volgende speler aan de beurt.
maandag 23 november 2009
* Robbe Toch! *
Ik deed stage in een 3de en 4de leerjaar. In deze twee klassen heb ik het verhaal “Robbe toch!” van Martine Lefevere voorgelezen. De voorleesles leidde ik in met een opdracht. Ik liet het liedje “Een aap eet graag bananen” van de smurfen horen in de klas. De bedoeling was dat de leerlingen alle dieren opschreven die ze hoorden in het liedje. Daarna heb ik samen met de leerlingen overlopen hoeveel dieren ze gevonden hadden. De leerlingen vonden dit een hele leuke opdracht.
Na deze opdracht praatte ik samen met de leerlingen over hun lievelingsdier en hun huisdieren. Zo ben ik geleidelijk overgegaan naar het verhaal. Ik heb de leerlingen verteld dat Robbe ook huisdieren heeft, een hond en een papagaai, maar er niet goed voor zorgt en daarvoor wordt gestraft.Het verhaal gaat over een koppel, Babs en Robbe. Babs doet al het werk en Robbe is lui. Op een dag moet Babs voor een hele week naar haar mama want ze is ziek en Robbe moet alleen voor het huis en voor de dieren zorgen.
Hij kijkt de hele week lang niet om naar de dieren, ze krijgen amper eten, hij praat niet met Koenraad de papagaai, hij gaat niet gaan wandelen met Tess de hond en het huis wordt helemaal niet opgeruimd. Als Babs terug thuis komt valt ze over al de rommel. De agent komt toevallig voorbij en ziet hoe Robbe zo slecht voor de dieren en het huis heeft gezorgd en hij stuurt hem naar de rechter. Van de rechter krijgt Robbe drie straffen. Een maand lang zal er niemand van het dorp tegen Robbe praten, omdat hij ook niet heeft gepraat tegen Koenraad de papagaai. Een maand lang moet Robbe in het hondenhok slapen, omdat hij niet lief is geweest tegen Tess de hond. En een maand lang moet hij alles opruimen in huis zonder dat hij wordt geholpen… Wil jij ook weten hoe het boek afloopt, dan is lezen de boodschap. Veel leesplezier.
Als nabespreking vroeg ik aan de leerlingen wat ze van het boek vonden en wat ze eruit geleerd hadden. Daarna heb ik alle prenten vanuit het boek willekeurig aan het bord gehangen, zodat de leerlingen ze in de juiste volgorde konden plaatsen en zo het verhaal opnieuw konden vertellen
Na deze opdracht praatte ik samen met de leerlingen over hun lievelingsdier en hun huisdieren. Zo ben ik geleidelijk overgegaan naar het verhaal. Ik heb de leerlingen verteld dat Robbe ook huisdieren heeft, een hond en een papagaai, maar er niet goed voor zorgt en daarvoor wordt gestraft.Het verhaal gaat over een koppel, Babs en Robbe. Babs doet al het werk en Robbe is lui. Op een dag moet Babs voor een hele week naar haar mama want ze is ziek en Robbe moet alleen voor het huis en voor de dieren zorgen.
Hij kijkt de hele week lang niet om naar de dieren, ze krijgen amper eten, hij praat niet met Koenraad de papagaai, hij gaat niet gaan wandelen met Tess de hond en het huis wordt helemaal niet opgeruimd. Als Babs terug thuis komt valt ze over al de rommel. De agent komt toevallig voorbij en ziet hoe Robbe zo slecht voor de dieren en het huis heeft gezorgd en hij stuurt hem naar de rechter. Van de rechter krijgt Robbe drie straffen. Een maand lang zal er niemand van het dorp tegen Robbe praten, omdat hij ook niet heeft gepraat tegen Koenraad de papagaai. Een maand lang moet Robbe in het hondenhok slapen, omdat hij niet lief is geweest tegen Tess de hond. En een maand lang moet hij alles opruimen in huis zonder dat hij wordt geholpen… Wil jij ook weten hoe het boek afloopt, dan is lezen de boodschap. Veel leesplezier.
Als nabespreking vroeg ik aan de leerlingen wat ze van het boek vonden en wat ze eruit geleerd hadden. Daarna heb ik alle prenten vanuit het boek willekeurig aan het bord gehangen, zodat de leerlingen ze in de juiste volgorde konden plaatsen en zo het verhaal opnieuw konden vertellen
maandag 16 november 2009
Kleine kwek
Voor het vak wiskunde kregen we de opdracht om het mooiste telboek te zoeken. Jozefien en ik hebben gekozen voor het boek "Kleine kwek".
Het boek gaat over 5 kleine eendjes en een mama eend. De kleine eendjes moeten van mama eend voor de eerste keer uit het nest en in het water. Eerst zijn de eendjes bang , maar één voor één zijn ze moedig genoeg om toch in het water te gaan.
Bij elke pagina onderaan in het boek kunnen kinderen tellen hoeveel eendjes al in het water zijn, daarnaast staat het juiste getal vermeld.
Wij hebben voor dit boek gekozen omdat het tellen wordt aangeleerd via een verhaal. Een boek met een verhaal onthouden kinderen vlugger dan een boek waar ze alleen maar afzonderlijke prenten zien en waar ze figuren moeten tellen.
Activiteiten
Bij dit boek hebben we ook 2 activiteiten bedacht.
1) Een eendenbord.
Op de foto's hieronder zie je het materiaal: het bord, de pionnen, de dobbelsteen en de kaarten. Elk kind kiest eerst een eend en plaatst hem op start. Het jongste kind mag beginnen en gooit met de dobbelsteen. Het kind mag evenveel plaatsen vooruit gaan als het aantal eenden dat hij boven op de dobbelsteen ziet. Als de mama eend vanboven ligt dan neemt het kind een kaart. De bedoeling is dat het kind evenveel kwaakt als het aantal dat op de kaart staat. Doet hij dat goed, dan mag hij ook dat aantal stappen vooruit met zijn eend. Doet hij dat niet goed dan mag zijn eend niet vooruit. Het doel van het spel is om zo vlug mogelijk bij mama eend te geraken.
Het boek gaat over 5 kleine eendjes en een mama eend. De kleine eendjes moeten van mama eend voor de eerste keer uit het nest en in het water. Eerst zijn de eendjes bang , maar één voor één zijn ze moedig genoeg om toch in het water te gaan.
Bij elke pagina onderaan in het boek kunnen kinderen tellen hoeveel eendjes al in het water zijn, daarnaast staat het juiste getal vermeld.
Wij hebben voor dit boek gekozen omdat het tellen wordt aangeleerd via een verhaal. Een boek met een verhaal onthouden kinderen vlugger dan een boek waar ze alleen maar afzonderlijke prenten zien en waar ze figuren moeten tellen.
Activiteiten
Bij dit boek hebben we ook 2 activiteiten bedacht.
1) Een eendenbord.
Op de foto's hieronder zie je het materiaal: het bord, de pionnen, de dobbelsteen en de kaarten. Elk kind kiest eerst een eend en plaatst hem op start. Het jongste kind mag beginnen en gooit met de dobbelsteen. Het kind mag evenveel plaatsen vooruit gaan als het aantal eenden dat hij boven op de dobbelsteen ziet. Als de mama eend vanboven ligt dan neemt het kind een kaart. De bedoeling is dat het kind evenveel kwaakt als het aantal dat op de kaart staat. Doet hij dat goed, dan mag hij ook dat aantal stappen vooruit met zijn eend. Doet hij dat niet goed dan mag zijn eend niet vooruit. Het doel van het spel is om zo vlug mogelijk bij mama eend te geraken.
2) De vijver
Op de foto hieronder zie je de vijver met mama eend en zie je het nest met de kleine eendjes. Dezelfde dobbelsteen van het vorige spel wordt gebruikt. De jongste kleuter gooit met de dobbelsteen en telt hoeveel eendjes er op de dobbelsteen staan. De kleuter moet evenveel eendjes als op de dobbelsteen staan, in de vijver leggen. Daarna is het aan de volgende kleuter. Wanneer mama eend gegooid wordt , moeten alle eendjes terug naar hun nest.
Abonneren op:
Posts (Atom)